Maandelijks archief: maart 2014

sxsw14 notes – DIY Everything with In-Car Augmented Reality

SXSW ging dit jaar meer dan anders over de toepassingen van de technologie en de nieuwe metaforen die we hebben leren kennen. Schreef ik eerder al over de ‘Pinterest for scientists’, in deze sessie over de automobiel-industrie ging het al snel over API’s en app stores. Termen die ze 5 jaar geleden toch niet snel in het openbaar zouden noemen. 

De auto-industrie is er eentje van continue verbeteringen. Nieuwe ontwikkelingen blijven komen, eerst voor luxere auto’s, na jaren doordruppelend naar middenklassers en verder. Deze panel sessie ging over ‘Augmented Reality’: Digitale informatie mengt zich met de werkelijke wereld. 

In Amerika is er al lang het OnStar systeem. Het panel begon met een uitleg over dat systeem en hoe ver dat eigenlijk al is. Niet alleen kan dat systeem zelfstandig 911 gaan bellen op het moment dat er een ongeluk is gebeurd, het geeft daarbij ook veel extra informatie door. Zoals: Was er 1 of meerdere klappen. Hoe groot is de kans op verwonding van de inzittenden. De volgende stap voor dit systeem is het direct doorgeven van informatie over de auto aan hulpdiensten, zodat ze precies weten waar ze wel en niet kunnen ‘knippen’ in de auto zonder zelf onder stroom te komen te staan. Bijvoorbeeld via een AR applicatie zodat hulpdiensten dit meteen kunnen zien. 

Steve Schwinke, Director of App Development van General Motors, vertelde over hun ideeën. Met nieuwe modellen van auto’s komen er meer “API’s” voor ontwikkelaars, die aan de slag kunnen via een echt Developers Center op https://developer.gm.com. Het zal dan niet zo zijn dat iedere app meteen gepubliceerd wordt in de app store: GM is zelf heel ervaren in hoeveel tijd (een blik van max 2 seconden) en handelingen (3 tot 4) een toepassing mag kosten om niet te veel af te leiden, en zullen deze normen toepassen. 

Zelf zijn ze bezig met eye-tracking voor de bestuurder. Hiermee kunnen ze zien of hij/zij nog goed oplet en niet in slaap dommelt, maar kunnen ze ook zien naar welke dashboard onderdelen gekeken wordt. Zo worden voice commando’s een stuk beter: Kijk naar de airco, en zeg ’20 graden’, het systeem zal je dan veel makkelijker kunnen begrijpen dan bij de huidige voice interpretaties. Ook doet GM onderzoek met de gegevens: Als er te vaak te lang gekeken wordt naar een knopje is dat misschien niet goed ontworpen. 

Apps moeten ook de vervanging worden van handleidingen. Wat betekent dat dashboard lampje?  Audi heeft nu al een app (eKurzinfo) waarbij je de camera er op kan richten, waarna de app gaat uitleggen wat het lampje of knopje is en wat het betekent. En als je de olie moet bijvullen laat de app via AR zien welk dopje daarvoor is, onder je motorkap. Ook met projectie; je ziet ‘door je telefoon’ het beeld van je motor, en met een grote bewegende pijl wordt gewezen naar de oliedop. Die app kan je nu al gebruiken met een nieuwe A1 of A3. Bekijk de demo-video hier:

En voor de liefhebbers van snelheid: Op de nieuwe Corvette zit een data-recorder die camerabeeld opneemt en allerlei informatie daar bij projecteert. Ontwikkeld door een game-developer. Vette demo-video:

Al met al een fijne sessie, mooi om te zien dat zelfs de auto-industrie bezig is met echt nieuwe toepassingen, en benieuwd welke creativiteit we gaan zien bij komende apps. Erg cool om bij de auto-gegevens te kunnen. Ik hoop dat API’s net zo gewoon gaan worden als ABS.

SXSW14 notes – sport: Arena vs Couch

De sportwereld en de tech-wereld. Bij SXSW kwamen ze dit jaar samen in een speciaal ‘sxsports’ track. Sessies over onder andere sport & big data, sport & drones (daarover later meer), en sport & media. Daarover nu. 

Het panel bestond uit Brian Srabian (director digital media bij de SF Giants), Bob Morgan (Sportstre.am, nu Facebook) en Jordan Maleh (director digital marketing van de University of Michigan). 

Het onderwerp was: The Arena vs the Couch: The battle of game day experience. De toon werd gezet door Mark Cuban te citeren, die eerder blogde “People can’t clap if they’re holding a smartphone”. Het idee van Cuban is dan ook: Geen wifi in de stadions. Dan blijft de ervaring beter, omdat je opgaat in de wedstrijd in plaats van in je telefoon.

De heren van het panel waren het hier niet helemaal mee eens en zagen juist mogelijkheden. Omdat fans online konden posten werd het stadion aantrekkelijker voor de thuisblijvers. Srabian van de Giants zei ook: Juist door de online foto’s heb ik een wedstrijd bijwonen in The Big House (het enorme Michigan football-stadion) op mijn bucketlist gezet. 

“The Instagram is the new ‘Wish you were here'”

Kunnen clubs zelf meer? Jazeker. De clubs creeëren niet alleen content, ze kunnen het ook de fan-content cureren. Instagram video’s van 15 seconden lenen zich uitstekend om op het grote beeldscherm in het stadion te laten zien. Bij de Giants is een groot beeldscherm waar permanent Tweets en Instagram content op langs komt, het ‘@SocialCafe’, zichtbaar voor fans in het stadion. Van belang is dat clubs de platforms goed begrijpen. Instagram is anders dan Twitter, en weer anders dan Facebook. Bij de Giants is zelfs een stagiair aangenomen voor Snapchat, omdat dit weer een heel andere doelgroep is. Je moet mensen hebben die ‘native’ zijn voor het platform.

En kunnen merken daar ook wat mee? Ja, mits. Srabian vertelde: Onze fans zijn heel slim, ga als merk in op wat de fans willen in plaats van een sponsored message. De promoties waarbij ze zelf de ster worden werken het beste. Voordeel is dat je real-time leert wat er wel en niet werkt. Soms merk je ook dat thema’s na een tijdje oud worden. Merken kunnen zich ook verbinden met succesvolle initatieven van de club, zoals het @SocialCafe.

En we hoeven ook weer niet te bang te zijn voor het spookbeeld van Mark Cuban. Uit onderzoek van Michigan onder studenten die naar de wedstrijden gingen bleek ook dat access niet het belangrijkste is: Gevraagd daarnaar zeiden ze dat ze naar het stadion gaan om de vrienden, om de sfeer en om de wedstrijd. Pas daarna komen wifi en cellular access.

En in de toekomst? Michigan wil meer leren over de fans: Wanneer komen ze, hoe kunnen we dat makkelijker maken. En de Giants zijn aan het experimenteren met iBeacons in de stadions, om bijvoorbeeld te zien waar de rij het kortste is. Tijd is ten slotte het meest schaarse goed, zeker als je met de HDTV en bank concurreert. Dus maak alles zo makkelijk mogelijk in het stadion: 

Volg de sprekers op Twitter: @srabe@b0bm0rgan en @jordanmaleh

Al met al een interessante sessie die me zeker weer aan het denken heeft gezet over de mogelijkheden; er is nog heel veel te verzinnen! En voor iedereen in de sportwereld: SXSW biedt erg veel inhoud over dit onderwerp, met parallelle tracks op één lokatie. Aanrader.

SXSW14 notes – learn & share

SXSW gaat veel over tech. Maar meer dan eerdere jaren ging het nu over wat je daar dan vervolgens mee kan gaan doen. In plaats van het te hebben over de tech zelf.

Twee verhalen sprongen er wat mij betreft uit als het gaat om ‘leren en delen’. 

Het eerste verhaal was meteen de allereerste sessie waar ik heen ging, en dat was de keynote van schrijver/kunstenaar Austin Kleon. Hij hield een betoog over leren. Zijn stelling is dat mensen tegenwoordig te veel dingen voor zichzelf houden, omdat de mythe bestaat dat geniale ideeën uit een vonk van inspiratie komen, bij een genie, in z’n eentje op een zolderkamertje.

Kleon betoogde dat dit niet zo is. Het genie Beethoven had ook een heel netwerk om zich heen van mensen die hem uitdaagden, die hem inspireerden. Zelfde geldt voor beeldende kunst; in het Parijs van de jaren 20 kwamen grote kunstenaars samen, die elkaar allemaal beter maakten. Het gaat dus niet om de ‘genius’ maar om de ‘scenius’ (een term van Brian Eno): de omgeving om je heen, die ideeën laten ontstaan.

Hij stelde dat iedereen dit nu ook meer moet gaan doen. Maar hoe vind je nou jouw ‘scenius’? Dat is makkelijk stelde hij: Leer iets, en laat online zien wat je aan het leren bent. Toon je proces van leren, en niet alleen het resultaat. Daarmee krijg je mensen om je heen in je netwerk die jou gaan helpen, die jou ook dingen gaan laten zien, waardoor jij komt waar je wil zijn.

Wees daarbij geen ‘vampier’ die anderen leegzuigt om er alleen zelf beter van te worden, of ‘menselijke spam’ die anderen overlaadt met vragen zonder zelf iets te doen, zoals bedelen om kickstarter donaties terwijl hij of zij zelf nooit gedoneerd heeft. 

Hiermee verandert ook het hele concept netwerken. Succesvolle mensen netwerken niet, maar gebruiken hun netwerk. Hij zegt:

People spend too much time making connections rather than getting good at something. Successful people share what they’ve learned, and the process by which they’ve learned it. Watching these people is like getting the DVD extras.

They’re not networking, they leverage their network. They’re playing the long game. So don’t chase the next big thing, but chase the thing that lasts.

Een sterk betoog, wat hij ook uitlegt in z’n nieuwe boek Show your work

Het tweede verhaal over leren en delen was helemaal aan het eind van de laatste dag, en was van Tim Ferriss. Hij is natuurlijk bekend van z’n boeken The Four Hour Workweek, The Four Hour Chef en The Four Hour Body. Never change a winning theme, zeg ik maar.

Hij heeft nu een serie gemaakt voor iTunes, “The Tim Ferriss Experiment”, vanaf juni online, waarbij hij steeds in een week iets leert. Beter schaken, lange-afstandszwemmen, drummen, parkour, rally-rijden. En hij laat daarbij zien welke methodes hij gebruikt om dingen snel te leren. Een deel van de afleveringen kan je nu al zien

En hij heeft daarbij goede leraren. Schaken leert hij van Joshua Waitzkin. Die leert hem schaken op de omgekeerde manier als iedere andere leraar, namelijk met het eindspel eerst. Daar moet je heen. Uiteindelijk schaakt Tim na die intensieve dagen naar eigen zeggen ‘een stuk beter’ dan daarvoor. En hij leert drummen van Stewart Copeland, met een aardige stok achter de deur: Na die week moet hij de toegift drummen bij een uitverkocht concert van Foreigner. En nee, niet “I wanna know what love is”. Het belangrijkste wat hij daar leert is: “Don’t try to learn drumming, learn the song”.

Maar bij het leren van sommige dingen zijn geen bochtjes af te snijden. Spaans leren gaat nog redelijk met mnemonics, maar voor Chinees moeten je stembanden echt andere klanken leren maken. En bij het leren van Parkour komt hij er achter dat je wel een sprong kan willen maken, maar als je spieren en pezen daar nog niet klaar voor zijn loopt het slecht met je af. Ja hij raakt flink gewond.

Uiteindelijk vind ik dat je de verhalen van Ferriss niet te letterlijk moet nemen, en dat vindt hij zelf ook. “The goal is not working four hours per week, the goal is to work 10 times as efficiently”. Maar je kan wel wat leren van zijn aanpak. De beste leraren zijn best vindbaar. Als je een sport beter wil leren is zijn advies om contact te zoeken met een verliezende zilveren medaille winnaar, ofzo. Die zijn best bereid om tijd te nemen voor je, als je iets echt graag wil leren. 

De vraag is of dat voor jou en mij ook geldt, als we niet boeken hebben geschreven en een documentaire reeks aan het maken zijn. Maar zo niet, dan ga ik Wim Jonk eens vragen of hij mij kan leren hoe ik mooi een voetbal kan trappen..