SXSW14 notes – learn & share

SXSW gaat veel over tech. Maar meer dan eerdere jaren ging het nu over wat je daar dan vervolgens mee kan gaan doen. In plaats van het te hebben over de tech zelf.

Twee verhalen sprongen er wat mij betreft uit als het gaat om ‘leren en delen’. 

Het eerste verhaal was meteen de allereerste sessie waar ik heen ging, en dat was de keynote van schrijver/kunstenaar Austin Kleon. Hij hield een betoog over leren. Zijn stelling is dat mensen tegenwoordig te veel dingen voor zichzelf houden, omdat de mythe bestaat dat geniale ideeën uit een vonk van inspiratie komen, bij een genie, in z’n eentje op een zolderkamertje.

Kleon betoogde dat dit niet zo is. Het genie Beethoven had ook een heel netwerk om zich heen van mensen die hem uitdaagden, die hem inspireerden. Zelfde geldt voor beeldende kunst; in het Parijs van de jaren 20 kwamen grote kunstenaars samen, die elkaar allemaal beter maakten. Het gaat dus niet om de ‘genius’ maar om de ‘scenius’ (een term van Brian Eno): de omgeving om je heen, die ideeën laten ontstaan.

Hij stelde dat iedereen dit nu ook meer moet gaan doen. Maar hoe vind je nou jouw ‘scenius’? Dat is makkelijk stelde hij: Leer iets, en laat online zien wat je aan het leren bent. Toon je proces van leren, en niet alleen het resultaat. Daarmee krijg je mensen om je heen in je netwerk die jou gaan helpen, die jou ook dingen gaan laten zien, waardoor jij komt waar je wil zijn.

Wees daarbij geen ‘vampier’ die anderen leegzuigt om er alleen zelf beter van te worden, of ‘menselijke spam’ die anderen overlaadt met vragen zonder zelf iets te doen, zoals bedelen om kickstarter donaties terwijl hij of zij zelf nooit gedoneerd heeft. 

Hiermee verandert ook het hele concept netwerken. Succesvolle mensen netwerken niet, maar gebruiken hun netwerk. Hij zegt:

People spend too much time making connections rather than getting good at something. Successful people share what they’ve learned, and the process by which they’ve learned it. Watching these people is like getting the DVD extras.

They’re not networking, they leverage their network. They’re playing the long game. So don’t chase the next big thing, but chase the thing that lasts.

Een sterk betoog, wat hij ook uitlegt in z’n nieuwe boek Show your work

Het tweede verhaal over leren en delen was helemaal aan het eind van de laatste dag, en was van Tim Ferriss. Hij is natuurlijk bekend van z’n boeken The Four Hour Workweek, The Four Hour Chef en The Four Hour Body. Never change a winning theme, zeg ik maar.

Hij heeft nu een serie gemaakt voor iTunes, “The Tim Ferriss Experiment”, vanaf juni online, waarbij hij steeds in een week iets leert. Beter schaken, lange-afstandszwemmen, drummen, parkour, rally-rijden. En hij laat daarbij zien welke methodes hij gebruikt om dingen snel te leren. Een deel van de afleveringen kan je nu al zien

En hij heeft daarbij goede leraren. Schaken leert hij van Joshua Waitzkin. Die leert hem schaken op de omgekeerde manier als iedere andere leraar, namelijk met het eindspel eerst. Daar moet je heen. Uiteindelijk schaakt Tim na die intensieve dagen naar eigen zeggen ‘een stuk beter’ dan daarvoor. En hij leert drummen van Stewart Copeland, met een aardige stok achter de deur: Na die week moet hij de toegift drummen bij een uitverkocht concert van Foreigner. En nee, niet “I wanna know what love is”. Het belangrijkste wat hij daar leert is: “Don’t try to learn drumming, learn the song”.

Maar bij het leren van sommige dingen zijn geen bochtjes af te snijden. Spaans leren gaat nog redelijk met mnemonics, maar voor Chinees moeten je stembanden echt andere klanken leren maken. En bij het leren van Parkour komt hij er achter dat je wel een sprong kan willen maken, maar als je spieren en pezen daar nog niet klaar voor zijn loopt het slecht met je af. Ja hij raakt flink gewond.

Uiteindelijk vind ik dat je de verhalen van Ferriss niet te letterlijk moet nemen, en dat vindt hij zelf ook. “The goal is not working four hours per week, the goal is to work 10 times as efficiently”. Maar je kan wel wat leren van zijn aanpak. De beste leraren zijn best vindbaar. Als je een sport beter wil leren is zijn advies om contact te zoeken met een verliezende zilveren medaille winnaar, ofzo. Die zijn best bereid om tijd te nemen voor je, als je iets echt graag wil leren. 

De vraag is of dat voor jou en mij ook geldt, als we niet boeken hebben geschreven en een documentaire reeks aan het maken zijn. Maar zo niet, dan ga ik Wim Jonk eens vragen of hij mij kan leren hoe ik mooi een voetbal kan trappen..

 

Boek gelezen – Nederland in Ideeën

boek

Nederland in ideeën. Liefst 101 korte verhalen over innovaties uit het verleden, ontdekkingen van nu en droombeelden over een betere toekomst. De onderwerpen lopen uiteen van ruimtevaart tot economie, van gentherapie tot Big Brother-achtige burgerregistratie.

En dat is best veel. Ieder verhaal is maximaal 4 pagina’s lang. Sommige verhalen zijn mooi en afgerond, sommigen zijn lastiger leesbaar en laten je achter met een ‘en nu?’ gevoel. Een beetje als een TED talk op papier. Maar allemaal kunnen ze je aan het denken zetten, over dingen die je nog niet wist of waar je nog niet over nagedacht hebt.

Het boek leent zich uitstekend om er af en toe even bij te pakken. Even een verhaaltje. En dan weer weg te leggen, even laten bezinken, misschien de schrijver even Googlen, of dat filmpje wat genoemd wordt in het verhaal op te zoeken. En daarmee wordt het boek meer een startpunt voor verder lezen en browsen dan een doel op zich. Als e-book met verwijzingen zou het ideaal zijn.

Verwacht niet dat je na het lezen helemaal bij bent, daar is het boek te breed in opzet en de verhalen te kort voor. Maar Nederland in Ideeën is een fijn boek dat laat zien hoeveel innovaties Nederland en de wereld heeft veranderd, en dat nog kunnen gaan doen in de toekomst.

Bestel bij uw favoriete boekenwinkel of direct bij de uitgever Maven

my.sxsw 2013

Ik zit weer in het vliegtuig terug van SXSW. Dit jaar was voor de zesde keer. En er was weer veel hetzelfde als voorgaande jaren, maar er was ook veel anders. SXSW is niet de praatjes, het is niet de feesten, het is niet de Amerikaanse sfeer, het is niet de spontane ontmoetingen. SXSW is alles bij elkaar. 

Er waren natuurlijk weer mooie praatjes bij. Er was een mooi verhaal over de Shanzhai, het informele Chinese netwerk van bedrijven en bedrijfjes die fake spulletjes maken. Van horloges en tassen tot metro-pasjes. Verbazend was hoe groot die organisatie is: er werken 16 miljoen mensen in. En leerzaam was hoe het was opgebouwd: Allemaal losse bedrijven, die met groot vertrouwen op een heel open manier samenwerken. Juist door sterk te specaliseren, alles te delen en niks voor jezelf te houden maak je met z’n allen tempo. Als een bedrijf het ontwerp heeft gemaakt voor het achterkantje van een bepaalde Nokia zetten ze dat bestand online zodat iedereen het kan gebruiken. Toen Canada z’n metropasjes ging voorzien van een hologram sticker hadden de Shanzhai dat binnen een jaar ook. Deze ideeën kan je gebruiken in je bedrijf. Wat is je specialiteit echt? En hoe radicaal kan je die inzetten en de rest juist heel open delen?

De Stanford gedragspsycholoog BJ Fogg vertelde over menselijke gewoontes, en waarom het vaak niet lukt om gedrag te veranderen. Ook al wil je dat nog zo graag. Een sterk verhaal over ‘kleine gewoontes’, het stellen van kleine doelen hoe je die moet verankeren in je leven. En dat heeft heel veel te maken met interactive, want veel apps en hardware hebben nodig dat ze vaak gebruikt worden. Een Nike Fuel bandje of een Twitterende weegschaal alleen is niet genoeg om iemand meer te laten bewegen, er hoort een doel bij. Een betaalmodel met klein terugkerend bedrag is succesvoller dan eenmalig een grote, omdat het een kleinere stap is. Een kleine gewoonte die succesvol kan zijn als de juiste trigger met de juiste actie op het juiste moment georganiseerd kan worden. Daar gaat het om, ook in jouw app of dienst.

Dan waren er een aantal grotere keynotes. Tina Roth Eisenberg gaf een heel persoonlijk verhaal over haar leven, inclusief kindertekeningen en ze verzocht de zaal een wave te doen zodat ze dat kon filmen voor de familie in Zwitserland. Beetje kneuterig. Maar haar verhaal was wel aardig ingedeeld: Ze beschreef de 11 regels waar ze naar leefde, en had bij iedere regel een mooie anecdote of uitleg. Don’t complain, make things. Ignore haters. If an opportunity scares you, take it. Op zich kan je deze zien als open deuren, maar maak die regels maar eens voor je eigen leven. Volgens welke regels leef jij? 

De keynote van Elon Musk was ook bijzonder. Iemand die heel grote doelen stelt, en ze nog waarmaakt ook. En in detail weet waar het over gaat, in detail snapt hoe het zit met warmte in lithium-ion batterijen en hoe ze dat oplossen bij Tesla. Ook daarvoor geldt: Wat zijn jouw heel grote doelen? Wat zou je willen veranderen of maken in de wereld? En hoe genadeloos ben je om dat te bereiken, in welke gore details moet je je verdiepen?

Schrijver Nate Silver had een goed verhaal over statistiek en voorspellen, en waarom dat zo vaak mis gaat, en wanneer niet. Signaal en ruis. Esther Dyson had het over de wereld die zij interessant vond, waarbij het haar ging om het beter maken van de wereld. “Ik investeer liever in een Afrikaanse health-startup dan in een video sharing dienst voor rijke blanke mannen”. Ze was wel kritisch over de startup cultuur, er zijn volgens haar te veel mensen bezig met te kleine startups waardoor er te weinig konden groeien, omdat degene die je zou willen inhuren ook in een eigen startup bezig was. Datzelfde sentiment hoorde ik ook van de CEO van Uber: “Als je 20% maand over maand groeit gedurende 30 maanden kan je geen ‘lean’ startup blijven. Dan moet je spieren krijgen.” Een frisse andere kijk op de wereld waarin alles soms wel om de nieuwste hipste kleinste startup lijkt te gaan.

De keynote van Stephen Wolfram was ook heel bijzonder. Ook iemand die even iets neerzet, met eerst Mathematica en nu Wolfram Alpha. Hij liet voorbeelden zien van wat er nu al mee kan en dat ze bezig zijn om er omgevingen omheen te bouwen, en de doelen die hij er mee heeft. Net als Musk, Silver en Eisenberg is hij iemand die op z’n doel afgaat, en zich totaal niet laat afleiden. Maak het maar eens. Helden zijn het. 

Andere kleinere verhalen waren meer concreet. Een verhaal van de manager van de media rond voetbalclub Arsenal liet zien hoe ze hun online content organiseren. Hoe werk je samen met de spelers, de club, de fans. En waar moet je om denken, zoals het niet gebruiken van humor in je uitingen na een verlies. Daar zitten de fans dan niet op te wachten. 

Ook goed was het verhaal van Werner Vogels, CTO van Amazon.com. Hij liet zien hoe de nieuwe mogelijkheden die de cloud infrastructuur bieden je dwingen om anders te gaan kijken naar je applicatie. Over hoe je je applicatie moet zien als losse componenten, zo veel mogelijk schaalbaar langs de dimensie waarlangs je ook geld verdient, en hoe je dat doet. Over hoe je pieken en migraties kan opvangen door ‘gewoon’ tijdelijk extra instanties bij te schakelen. Dat was vroeger ondenkbaar, nu is het makkelijk en relatief goedkoop. Het evangelie is bekend maar het verhaal is sterk en het is een denkwijze die langzaam door moet dringen. 

Maar SXSW is natuurlijk veel meer dan alleen deze inhoud. Het is ook de ontmoetingen. Omdat er zo veel te zien is (op sommige momenten telde ik ruim 60 sessies parallel) is de keuze die je maakt belangrijk, en is degene die naast je zit bij een praatje waarschijnlijk een zeer gelijkgestemde geest. En hoe meer concreet je eigen verhaal is, hoe groter de kans dat je iets aan elkaar kunt hebben. Het zijn allemaal intelligente, open en geïnteresseerde mensen. En SXSW is ook ’s avonds uithangen met bekenden en onbekenden, feestjes afstruinen en nieuwe buurten ontdekken. Dit jaar was er veel te doen in Rainer St, en hebben we op de laatste avond ook ontdekt hoe leuk het stukje van 6th Avenue is ten oosten van de snelweg, “het Brooklyn van Austin”, weg bij het hoge testosteron-niveau van 6th tussen Congress en Red River.  

Dus daar gaan we volgend jaar meer naar toe.

Revenge of the nerds

Eerste sessie van de Sloan Sports Analytics Conference is meteen een topper. Panel met Michael Lewis (schrijver van Moneyball), Marc Cuban (Eigenaar Mavericks), Nate Silver (auteur The Signal and the Noise), Paraag Marathe (COO 49’ers) en Daryl Morey (GM van de Houston Rockets). Een paar van de onderwerpen die langs kwamen.

Hoe ga je om met statistieken in een sportclub?
Michael Lewis zei dat de vele boze reacties op Moneyball hem verbaasd hadden, maar het daarna ook wel begreep want het ging mensen hun baan kosten. Een club is gewend te werken op een bepaalde manier, en de sportwereld is relatief gesloten voor de buitenwereld. Iets wat Marathe ook noemde, en Cuban vertelde over hoe hij als eigenaar behoorlijk werd aangepakt, “wat weet jij er nou van, knul” door z’n eigen mensen. Marathe noemde als grootste uitdaging voor een statistiek-gedreven initiatief ook dat je heel veel moet communiceren zodat het een groepsbeslissing wordt, in plaats van een idee van die Indiase vent met z’n cijfers. Inmiddels is het in de VS wel meer volwassen geworden, en worden stats samen met andere kenmerken gebruikt. Scouts kijken naar stats als ‘baseline’, en kijken dan zelf naar de persoonlijkheid en andere aspecten van een speler om te kunnen inschatten of deze een succes kan worden.

Wat is er nog te weinig verkend?
In basketbal gebeurt er nog te weinig met de beweging van de spelers. Van iedere speler en de bal wordt 30x per seconde de positie vastgelegd, en dat is een nog relatief nieuwe berg data waar de nodige winst uit te halen is. In football wordt er nog te weinig gekeken naar het mentale aspect. Het atletisch vermogen van spelers is erg soortgelijk, maar psychologisch zijn er grote verschillen in hoe spelers omgaan met een fout, of juist een succes. Ook is blessure voorkoming belangrijk, als je belangrijkste speler er 4 wedstrijden naast zit kan je seizoen verpest zijn.

Wat is het volgende grote?
Alle panel leden waren het eens over ‘in game strategy’ als grote verbetering waarbij stats nog goed kunnen worden ingezet. Zelfs bij football wordt het nog niet gedaan en wordt de beslissing over run vs pass, of wat te doen bij een 4th down nog altijd ad hoc genomen. Zelfde bij basketbal, ‘We doen tijdens de wedstrijd nog altijd hetzelfde als 20 jaar geleden’ en er wordt veel te weinig gebruik gemaakt van de live stats, met name de xy data.

Wat is nog moeilijk te meten?
De kwaliteit van coaches wordt nog weinig naar gekeken. Een goede coach kan veel meer uit een speler halen, daar kan heel veel verdiend worden. Ook het samenspel tussen de coaches, spelers en overige staf. De chemistry. Vullen ze elkaar goed aan. Cuban vertelt ook over organizational dynamics: wat gebeurt er tussen spelers, wie loopt er eerder uit de huddle, wie zit stiekem te vloeken in z’n handdoek. Dat is mensenwerk en daar moet je bovenop zitten. En dat doet hij ook, tot verbazing van z’n andere staf. Maar hij is het gewend uit het zakenleven. En dat blijkt dan toch nieuw te zijn voor de sportwereld.

Al met al een heel goed panel, veel goede anekdotes. Zoek de video op als hij online komt.

Vakantietips zuidwest USA

De afgelopen drie weken waren we op vakantie in het zuidwesten van de VS. Iemand vroeg me om tips, vandaar dit stukje. Hieronder het ‘rondje’ wat we maakten plus mijn bevindingen.

  1. Los Angeles – Kinderen (5, 9 en 13) en zelf een beetje ont-jetlaggen, en de stad verkennen. We zaten in Santa Monica, erg fijne buurt met strand. Highlight was het Getty Center, een werkelijk prachtig museum met mooie oude meesters. Maar ook gewoon rondrijden en in de verschillende buurten stoppen voor een snack is fijn, de kinderen vinden het prachtig om al die beroemde namen in het echt te zien. Ook erg leuk waren de Food Trucks, check het schema op socalmfva.com. Broodje halen en op het gras opeten was erg gezellig. Iedere dinsdagavond in Santa Monica.
  2. Las Vegas – Het was augustus. Het was heet. Heel heet. Iedere dag boven de 40 graden. Maar het was wel heel gaaf. ’s Avonds wandelen langs de strip, om te kijken bij al die malle piratenshows, fonteinen en vulkanen voor de hotels. Check het schema waarmee ze allemaal beginnen. Las Vegas is heel leuk voor kinderen, er is zo veel te zien. Ook nog even tripje naar de indrukwekkende Hoover Dam gemaakt, met de auto is dat drie kwartier. Het is gaaf de nieuwe Memorial Bridge op te lopen, met uitzicht over de Hoover Dam.
  3. Zion National Park – Geweldig. Hier waren we maar 2 nachten, eigenlijk een misser want hier kan je je zeker 4-5 dagen vermaken. Er rijden continue shuttlebussen door de vallei die stopt bij alle beginpunten van wandelingen, van licht tot zwaar, van kort tot lang. Er is heel veel moois te zien, neem de tijd. Highlight van de hele vakantie was wandelen door een kloof met riviertje.
  4. Grand Canyon – Let op waar je zit, North Rim is rustig, South Rim is veel drukker en toeristischer. Maar daar zijn de helikoptertours. Mocht je willen brassen dan is dat een absolute aanrader.
  5. Palm Springs – Een noodzakelijke tussenstop onderweg, maar ook een mooie bestemming wegens Joshua Tree National Park, ook daar kan je wandelen tussen bizar mooie natuur. Eettip: De supermarkt Ralph’s (overal te vinden) heeft vaak een broodjesbalie waar ze heerlijke dingen maken.
  6. San Diego – Heel fijne stad. Hier waren we 4 nachten, was best fijn om rustig op het strand te hangen. De Zoo en Sea World hebben we overgeslagen. Wel hebben we de kinderen meegesleept in een winkelsessie bij Fashion Valley Mall.
  7. Terug naar LA, waar we Disney World (makkelijk bereikbaar vanuit San Diego) en Universal Studios Hollywoord hebben gedaan. Allebei natuurlijk heerlijk voor de kinderen. Voor Disney zijn er handige iPhone apps voor wachttijden. En tja, die rijen.. het hoort er bij, en het was nergens echt vervelend. 

Het is heel handig om een mobiele internetverbinding te hebben; je kan dit doen met een Droam die je kan huren bij droam.nl. Omdat ik wel vaker in de VS ben heb ik zelf een T-Mobile mobile hotspot gekocht, een klein apparaatje waar je pre-paid data op kan zetten. Even een T-Mobile shop binnenlopen en je hebt hem. Voor $50 had ik 5GB aan data, genoeg voor de hele vakantie. Het apparaatje zelf kost iets van $100 meen ik, maar die had ik dus al. Let op: In Utah en Arizona (Zion en Grand Canyon) had ik weinig tot geen verbinding. Wat ook wel weer hielp in het genieten van de natuur ipv op Twitter te hangen. 😉

Onmisbaar is de Yelp app. Restaurants zijn dan makkelijk te vinden, en je hebt eigenlijk nooit een misser daardoor. Maar ook voor andere dingen is het handig. Tip: het heet ‘coin laundry’ daar. 😉

We hebben dus gekozen om een ‘zuidelijk’ rondje te maken, en niet richting Yosemite en San Fransisco te gaan. Dat is een andere optie die een andere keer komt, want ook dat is prachtig. De reden dat we dat niet deden is omdat daar een paar lange autoritten in zitten, en we wilden niet een hele dag rijden maar overal korte stukjes. De meeste ritjes die we hadden waren 2-3 uur, met een langere van LA-Vegas (5 uur) en Grand Canyon-Palm Springs (7 uur). Goed te doen. Zonder kinderen kan je anders kiezen. 

 

Boek gelezen – Beter dan echt

“Een spel spelen is een vrijwillige poging om overbodige hindernissen te overwinnen”. Met deze definitie begint ‘Beter dan echt’ van Jane McGonical. Het zet meteen de toon voor een mooie, diepe en brede analyse van games. Want waarom investeren we toch zo enorm veel tijd en geld in spelen? Waarom vinden we het zo leuk?

McGonical legt uit wat de kenmerken zijn van games en waarom ze zorgen voor een geluksgevoel, en laat zien waar deze elementen opduiken. Uiteraard in ‘echte games’: Waarom spelen we World of Warcraft en Wordfeud? Maar ze laat ook zien dat de elementen terugkomen in de echte wereld zoals in Nike+: Door het online sociale spel-element doe je tijdens het sporten beter je best. En dezelfde kenmerken komen terug in het succesvolle project van the Guardian waarin Britten de gescande bonnetjes van hun MP’s konden bekijken en aangeven welke nader onderzoek verdiende. Het succes van deze site (liefst 56% van de bezoekers van de site deed daadwerkelijk mee!) zat in een aantal subtiel ingebrachte game elementen. Dankzij het framework van McGonical herken je ze. En zie je hoe de echte wereld beter kan worden door games.

Ondernemers die een product hebben met een ‘spel element’, of dat willen maken, zullen veel aan dit boek hebben. Het laat zien wat er nodig is om je gebruikers echt te betrekken bij het spel; een paar badges en een leaderboard is niet genoeg.

Maar ook mensen die anderen moeten overtuigen waarom gamification kan werken zullen veel aan dit boek hebben. De opbouw is helder, na het lezen begrijp je echt waarom spel werkt. En het bevat talloze uitgebreide voorbeelden, met analyses waarom ze werken.

Eigenlijk is dit boek een aanrader voor iedereen die, al dan niet serieus, met spel bezig is. Zet maar bovenaan je vakantie leeslijst.

Bestel meteen Beter dan Echt – Jane McGonical maar bij bol.com>

Good bye

Today is the sad day that Steve Jobs died. I want to share a personal story about how his words, simple as they are, have motivated me recently.

I’ve watched his Stanford speech, which I will embed below, several times in the past year. But like most people who watch this, I merely loved it, and didn’t act on it. Until this summer. When I was on holiday, I made a note in my iPhone, which is paraphrasing Steve, I think from the D8 interview.

Going to work should be motivated by a will to do something amazing, to build great products.

I realized that I wasn’t doing anyone a service in my role at my employer. So after I got back from vacation and gathered enough courage, I handed in my resignation. Coincidentally, it was on the same day that Steve sent his famous letter to the board, informing them that he could no longer act as CEO of Apple.

And tonight my farewell party is planned. Coincidentally, on the very sad day that Steve has passed away. I hate saying good bye, so today is a good exercise in that.

Steve’s words motivated me to take my decision. In that sense, he will live on, because my life is affected by him. And this is just one little story. I hope he will motivate you too. 

Your time is limited, so don’t waste it living someone else’s life.

You should really watch his Stanford speech. Here it is. 

First talk on CSN11 – Sentiment analysis

According to the Condorcet theorem, bigger crowds do better. If each individual independently decides with the same probability, the collective reaches ‘the right’ decision fast. If the individuals can connect, the collective behavior can become very rich and complex. See Linux, wikipedia.

But on social networks, there is no collective ‘goal’ besides connecting, recreation. Still, the chatter can predict the box office receipts. And Google search terms shows where people have flu, better than any medical database. It is also shown that happiness and loneliness is contagious; if many people in your network are lonely, you feel more lonely too.

His research focuses on sentiment, by extracting indicators from text. And predicting the future from that. This can work well, if applied on large numbers, see http://wefeelfine.com and Facebook gross happiness index.

McNair defines 72 terms, that map to 6 independent dimensions. These terms are applied to tweet texts, resulting in 6 charts. It turns out that about 8% of all tweets show emotional content. Charts of Election08 shows dips and peaks that make sense; energetic on election day, for example.

The Dow Jones industrial average appears to correlate with the Calm measurement, but with a lag of about 4-5 days. It can be used to predict its future value, with an accuracy of 86%, whatever that may mean.. See http://arxiv.org/abs/1010.3003 for his paper.

He also studied mood contagion. Look at twitter users who follow each other, and then the use of emoticons. People follow others with similar traits, assortative network. He shows that sad people connect to sad people, and happy to happy people. His recommendation is to connect to happy people, and to disconnect from unhappy ones. 🙂

He concludes with the question if we can unleash a happiness virus on the network, would that work? Or push another mood?

Nice talk by jbollen@indiana.edu. The slides of his presentation can be found at http://www.slideshare.net/KREMCSN/csn11-keynote-johan-bollen

 

Why things become popular

I’ve been playing with Google+ for a few days now, and find myself thinking: Is this going to be the platform? Are people going to flock to this social network, replacing Facebook and maybe Twitter?

While I was on my bike, riding in the dutch mountains (aka headwind), I thought of a way to look at this, by comparing this to other succesful sites and why they became succesful. I think the reason for the success of many online services is: they make things easier. Easier to communicate, to express yourself, to find things. Let’s look at a few carefully picked examples ;–)

  • Flickr made it easier to share pictures. Before that time, most services were ‘closed’, in the sense that they assumed you didn’t want to share your pictures with the world. Flickr turned that around.
  • Youtube made it easier to post a video online. Before Youtube, it was very, very hard to embed a video in a web page.
  • Blogging software made it easier to publish.
  • Facebook made it easier to share and communicate with your friends. Despite all the complaints many people have about the usability of their interface, it managed to attract 600 million members.
  • Twitter made it easier to publish, even easier than blogging.
  • eBay made it easier to buy and sell.

And easier can also mean cheaper.

  • Skype makes it cheaper to communicate
  • Whatsapp makes it cheaper to communicate

I could go on, I think, but you get the picture.

My concern with Google+ is: Does it make anything easier, or cheaper, in any way? So far, I’m not sure of that. I think in a sense Google+ makes sharing a bit harder, because it will require some extra brain cycles to determine who you want to share this with, because of the important concept of circles. You will share only with the current stream you’re looking at, by default. It requires a bit of thinking. And that is the opposite of easier.

On the other hand, sharing from an Android phone does become a lot easier. Take a picture, click share, destination Google+, give it a title, optionally change the circle to publish it to, and that’s pretty much it. And they have done a lot of really smart things in the interface to make working with Google+ easier than working with Facebook. Many menus are really well made, with mouseover dropdowns that requires only 1 final click.

So for me the question is: Do all these smart little things add up to more than enough to overcome the extra burden and complication of the circles concept. And especially the effort to switch over to Google+ from Facebook.